Listen:
Inflections of 'rule ' (v ): (⇒ conjugate )rules v 3rd person singular ruling v pres p ruled v past ruled v past p
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Voornaamste vertalingen
rule n (law: regulation) regel nw de
voorschrift nw het
There is a rule against playing music here.
rule n uncountable (law: judicial ruling) beslissing, bepaling nw de
decreet nw het
By court rule, the government must release the information.
rule⇒ vtr (govern, as a sovereign) regeren, besturen overg.ww
Catherine ruled Russia.
rule n uncountable (law: government, control) regelgeving nw de
Government rule must be fair.
rule vtr (maintain discipline over) heersen over ww + vz
beheersen overg.ww
The king ruled the provinces with an iron fist.
rule n (mathematical law) (wiskunde ) regel nw de
There is a rule that governs negative numbers.
rule vi (make a decree) een bevel uitvaardigen
verordenen overg.ww
(rechtbank ) vonnis vellen
The court is about to rule.
Aanvullende vertalingen
rule n (ruler) liniaal nw de
(Belg. ) liniaal nw het
Geometry students must have rules so that they can take measurements.
rule n (thin line on paper) (op papier ) lijn nw de
Duane picked a paper with a very fine rule.
rule vi (govern, as a sovereign) regeren, besturen onoverg.ww
Presidents need a mandate to rule.
rule vtr (control, influence) controleren overg.ww
The manager ruled his employees' behaviour.
rule vtr (decree) beslissen, bepalen overg.ww
The queen ruled that everyone must bow to her.
rule [sth] ⇒ vtr (make a line on paper) lijnen trekken overg.uitdr.
liniëren overg. ww
You can use a ruler to help you rule lines on a piece of paper.
rule⇒ vtr (print guiding lines on paper) liniëren overg.ww
The printer ruled the paper.
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek
Voornaamste vertalingen
wet nw de (vastgestelde regel) law n
statute n
rule n
beheer nw het (bestuur, toezicht) management n
rule n
voorschrift nw het (regel) rule, regulation n
prescription n
gezag nw het, ont. (machtsbevoegdheid) authority n
power n
command, rule n
heersen onoverg.ww (regeren) rule, reign vi
govern vi
beheersen overg.ww (heersen over) rule, govern vtr
control vtr
dominate vtr
regel nw de (voorschrift, norm) rule, regulation n
Aanvullende vertalingen
macht hebben over overg. uitdr. (heersen, overheersen) have control over v expr
have power over v expr
rule vtr
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025: