finished

Voornaamste vertalingen
Engels		Nederlands
finished v past p	(past participle of finish) (werkwoordsvorm)	gedaan, volbracht, afgemaakt, beëindigd ww overg.
	The game had finished by four o'clock.
finished adj	(completed)	afgewerkt, afgemaakt ww overg.
	Here is where they ship the finished goods.

Aanvullende vertalingen
Engels		Nederlands
finished adj	(ruined)	gedaan, over, failliet bn
	With so many debts, the business was finished.

Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek

Samengestelde woorden:
Nederlands		Engels
over zijn onoverg. uitdr.	(geëindigd zijn)	be over, be done, be finished vi + adj
uit zijn bn+ww	(relatie: afgelopen zijn) (relationship)	be over vi + adv
	(relationship)	be finished vi + adj

Voornaamste vertalingen
Engels		Nederlands
finish, finish [sth] vtr	(complete: a task)	afmaken, volbrengen ww overg.
	He will finish the translation in the next 30 minutes.
finish, finish [sth] vtr	(reach the end of: a distance)	de finish of eindmeet bereiken ww overg.
	She finished the race in 35 minutes.
finish⇒ vi	(come to an end)	stoppen, eindigen, aflopen onoverg.ww
	My class finishes at noon.
finish vi	(complete [sth])	stoppen, ophouden ww onoverg.
		afmaken, beëindigen, ww overg.
	(informeel)	afronden ww overg.
	(informeel)	een einde breien aan ww voorz.
	Please finish so that we can leave.
finish n	(end of a race)	finish, eindmeet zn de
	She reached the finish first.
finish n	(end of a process)	einde zn het
	(figuurlijk)	eindmeet zn de
	I'm nearing the finish. I just have to write a conclusion.
finish n	(decisive ending)	einde zn het
		ten einde brengen ww
	The home team beat the visiting team in a dramatic finish.
finish n	(surface coating) (buitenlaag van een product)	afwerking zn de
	The table looks good with the new cherry finish.

Aanvullende vertalingen
Nederlands		Engels
finish n	(social polish) (van manieren)	finesse, stijl zn de
		verfijnde manieren zn mv
	She got her finish from the Walton School for Girls.
finish n	(surface coating material)	vernis zn de/het
	Did you buy another can of mahogany finish at the store?
finish, finish [sth] vtr	(use up, exhaust)	opmaken ww overg.
		op zijn koppelww
	She finished the box of cereal and had to open another one.
finish, finish [sth] vtr	(coat: an object)	afwerken, vernissen ww overg.
	Now that we have built the chair, we need to finish it with a cherry stain.
finish, finish [sb] vtr	(teach social graces to)	finesse of stijl aanleren ww overg.
	She was sent to a school in Switzerland to be finished.

Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek

Voornaamste vertalingen
Nederlands		Engels
finish nw de	Engels (eindmeet)	finish n
		finish line, finishing line n
afwerking nw de	(voltooiing)	finish, finishing n
		finishing touch n
voorbijgaan onoverg. ww	(aflopen)	come to an end v expr
		end, finish vi
eindigen onoverg.ww	(ophouden)	finish, end, stop vi
		come to an end v expr
de laatste hand leggen aan overg. uitdr.	(afwerken) (UK)	finalise vtr
	(US)	finalize vtr
		finish vtr
		complete vtr
komaf maken met overg. uitdr.	(afhandelen)	get it over with v expr
		get rid of v expr
		finish vtr
opmaken, zich opmaken overg.ww	(opgebruiken)	finish up, use up vtr phrasal sep
		finish vtr
		spend vtr
komaf maken met overg. uitdr.	(beëindigen)	get it over with v expr
		finish vtr
verzorging nw de	(afwerking)	finish n
uitgaan onoverg. ww	(eindigen, stoppen)	finish, stop, end vi
	Om vier uur gaat de school uit.
uitgaan onoverg. ww	(taalkunde: eindigen met)	end, finish vtr
	Dit woord gaat uit op een d.

Aanvullende vertalingen
Nederlands		Engels
ten einde lopen onoverg. uitdr.	(bijna afgelopen zijn)	come to an end v expr
		finish, end vi
belanden onoverg.ww	(terechtkomen)	land vi
		end up vi phrasal
		finish vi
ophouden, zich ophouden onoverg.ww	(eindigen)	stop vi
	(US, informal)	quit vi
		finish vi
ten einde brengen overg. uitdr.	(volbrengen, voltooien)	bring to an end v expr
		finish, end vtr

Samengestelde woorden:
Nederlands		Engels
als laatste aankomen onoverg. uitdr.	(wedstrijd: als laatste de eindmeet bereiken)	finish last vi + adv
als laatste eindigen onoverg. uitdr.	(wedstrijd: als laatste de eindmeet bereiken)	finish last vi + adv
meet nw de	sport (sports)	finish line, finishing line n

Vaste combinatie van werkwoord en voorzetsel finish \| ~~finished~~
Engels		Nederlands
finish [sth] off vtr phrasal	(complete)	afmaken, beëindigen overg.ww
	Finish off the report before you go home.
finish [sth] off vtr phrasal sep	informal (eat all of)	opeten overg.ww
	John finished off his meal and then left the house.
finish [sb/sth] off, finish off [sb/sth] vtr phrasal sep	informal (kill) (informeel)	afmaken overg.ww
	(dier)	afmaken overg.ww
	That 30-mile walk has just about finished me off.
finish [sth] up, finish up [sth] vtr phrasal sep	informal (complete)	afmaken, voltooien overg.ww
	I have to finish up my homework before going to the mall.
finish [sth] up, finish up [sth] vtr phrasal sep	informal (eat all of)	opeten overg.ww
	You have to finish up your vegetables before having dessert.
finish up vi phrasal	informal (complete [sth])	afronden, beëindigen overg.ww
	Let's finish up and go home.

Samengestelde woorden: finish \| ~~finished~~
Engels		Nederlands
finish line, finishing line n	(race: end point)	eindstreep nw de
	Only twelve runners crossed the finishing line.

Collocatie: a finished [painting, draft, project], a finished [pianist, writer, surgeon], (is not) the finished [article, product, piece], meer...

Forumdiscussies met de woorden "finished" in de titel:

Go to Preferences page and choose from different actions for taps or mouse clicks.

Advertenties

Advertenties

Meld een ongepaste advertentie.
WordReference.com WORD OF THE DAY GET THE DAILY EMAIL!

Word begunstiger van WordReference voor een advertentievrije weergave van de site.