Listen:
From the verb speak ⇒ conjugate ) spoken is: ⓘClick the infinitive to see all available inflections v past p
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Voornaamste vertalingen spoken adj (language: colloquial) gesproken bn You won't hear it in spoken English, but you'll read it occasionally. spoken adj (language: oral, not written) gesproken bn verbaal bn (in samenstellingen ) spreek- Her spoken French is better than her written.
Aanvullende vertalingen spoken, adj (said in a particular way) uitgesproken bn gesproken bn No one wants to hear my badly spoken French.
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek
Voornaamste vertalingen gesproken bn (verbaal, mondeling) oral, verbal, spoken adj
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Voornaamste vertalingen speak⇒ vi (talk) spreken onoverg.ww The teacher demanded that the student speak. speak vi (two or more people) spreken, praten onoverg.ww They spoke for many hours on the phone. speak vtr (a language) spreken overg.ww Do you speak English?
Aanvullende vertalingen speak vi (express oneself) spreken, zeggen onoverg.ww zich uitspreken wk.ww Don't keep your opinion to yourself: speak! speak vi (have the podium) een toespraak houden spreken onoverg.ww The president is the next person to speak. speak vi (communicate) spreken, communiceren onoverg.ww She really knows how to speak. speak vi (be on good terms) met elkaar praten onoverg.ww The two brothers are not speaking. speak vi (convey a message) zeggen, betekenen overg.ww Actions speak louder than words. speak vtr (tell) vertellen, spreken, zeggen overg.ww The guilty man decided to speak the truth.
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek
Voornaamste vertalingen het woord hebben onoverg. uitdr. (spreken) have the floor v expr speak vi talk vi praten onoverg. ww (spreken) talk, speak vi spreken onoverg.ww (taalklanken produceren) speak, talk vi uiten, overg.ww (mededelen, uitdrukken) express, utter, speak vtr praten onoverg. ww (gesprek voeren) talk, speak vi (formal ) converse vi spreken onoverg.ww (zich in taalklanken uiten) speak, talk vi say vtr klappen onoverg. ww (praten) tell vtr talk, speak vi chat vi blab vtr spreken overg.ww (praten met) talk, speak vtr
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025:
Vaste combinatie van werkwoord en voorzetsel speak | spokenspeak out vi phrasal (state one's opinion publicly) vrijuit spreken bw + ww zich uitspreken wk.ww Speak out if you're concerned about it. speak out against [sth/sb] vi phrasal + prep (state one's opposition to) zich uitspreken tegen wk.ww + vz Many people speak out against domestic violence. speak up vi phrasal informal (talk more loudly) harder spreken, luider spreken bw + ww Please speak up. I can't hear you! speak up vi phrasal informal, figurative (express an opinion) (fig., informeel ) je stem laten horen frase I always hated to speak up in class, so I got poor grades for oral participation. speak up for [sb/sth] vtr phrasal insep informal (defend) het opnemen voor onoverg. uitdr. My big brother spoke up for our sister when Mom was scolding her.
WordReference English-Dutch Dictionary © 2025: