forcing

From the verb force: (⇒ conjugate)
forcing is: ⓘClick the infinitive to see all available inflections: v pres p

Voornaamste vertalingen
Engels		Nederlands
force n	(strength)	kracht nw de
		vermogen nw het
	This lift has a lot of force and can lift a heavy truck.
force n	(physics: influence on motion) (fysica)	kracht nw de
	(wind)	windkracht nw de
	The force of the wind caused the ball to fall to the side.
force n	(powerful entity)	macht nw de
	Many people think that religion is a force of good in the world.
force n	(military group)	strijdkrachten nw mv
	Our country's military forces include the army and the navy.
force⇒ vtr	(physically overcome an obstacle)	forceren, openbreken overg.ww
	The police forced the door.
force vtr	(compel, oblige [sb])	dwingen overg.ww
	His father forced him to take out the rubbish.

Aanvullende vertalingen
Engels		Nederlands
force n	(compulsion)	drang, aandrang nw de
	Some force is driving me to telephone him.
force n	(persuasiveness)	overtuigingskracht, overredingskracht nw de
	Her argument had a lot of force.
force n	(group of people)	groep nw de
		team nw het
Opmerking: usually used in compounds: "police force," "labor force," "sales force"
	The sales manager gave her force of representatives a pep talk.
force n	(military: troops)	troepen, strijdkrachten nw mv
		leger nw het
	The military force landed on the island and restored order.
force n	(strain)	kracht, druk nw de
	The metal couldn't withstand the force, and eventually broke.
force vtr	(overcome opposition to) (figuurlijk)	doordrukken overg.ww
	Through the power of persuasion, we were able to force the issue through.
force vtr	(obtain through strength)	forceren, afdwingen overg.ww
		doordringen tot onoverg. ww
	The army forced their way into the city.

Overeenkomende vermeldingen van de andere kant van het woordenboek

Voornaamste vertalingen
Nederlands		Engels
kracht nw de	(fysiek vermogen)	force, forcefulness, strength, power n
		energy n
	(UK)	vigour n
	(US)	vigor n
macht nw de, ont.	(gezag, invloed)	power n
		force n
		authority n
geweld nw het, ont.	(ruwe kracht, dwang)	violence, force n
		strength n
iets verplichten overg. ww	(opleggen)	oblige, compel vtr
		force vtr
duwen overg./onoverg. ww	(voortstuwen)	push vtr, vi
		shove, thrust vtr
		force vtr
kracht nw de	(mentaal)	force, forcefulness, strength n
		power n
	(UK)	vigour n
	(US)	vigor n
kracht nw de	(niet fysiek vermogen)	force n
		effect n
		validness, validity n
	Deze wetgeving is nog steeds van kracht.

Samengestelde woorden:
Nederlands		Engels
aantrekkingskracht nw de	(gravitatie)	attraction n
		gravitational force n
beroepsbevolking nw de	(werkend deel van bevolking)	working population, employed population n
	(UK)	labour force n
	(US)	labor force n
drijvende kracht bn+nw de	(motivator)	driving force n
in werking stellen overg. uitdr.	(van kracht maken)	put into effect, put into force v expr
luchtmacht nw de	(militaire vliegtuigen)	air force n
met geweld bw	(op geweldadige wijze)	by force, by violence adv
		violently adv
iets opdrijven overg. ww	(verhogen)	force up, drive up vtr phrasal sep
		increase vtr
politie nw de	(gerechtsdienaars)	police, police force n
		law n
politiedienst nw de	(afdeling van de politie)	police, police force n
sterke arm bn+nw de	figuurlijk (de sterkhouder)	moving force, moving spirit n
uit gewoonte bw	(routinematig, automatisch)	out of habit, by force of habit adv

Vaste combinatie van werkwoord en voorzetsel
Engels		Nederlands
force [sth] out vtr phrasal sep	(expel, push out)	iets eruit dwingen woordgr
	He didn't want to admit it, but he forced the words out.
force [sb] out vtr phrasal sep	figurative (evict)	iemand eruit dwingen woordgr
	Police forced the squatters out.

Samengestelde woorden:
Engels		Nederlands
air force n	(military: aviation unit)	luchtmachteenheid nw de
		luchtmacht nw de
	France has a larger air force than the UK.
driving force n	(impetus)	drijvende kracht nw de
	(figuurlijk)	motor, drijfkracht nw de
	The actress was the driving force behind the renovation of the theatre.
force feed [sb/sth], force-feed [sb/sth] vtr	(animal, person: feed against their will)	iemand dwingen te eten frase
	Her hunger strike was cut short after they force-fed her.
	Haar hongerstaking werd afgebroken nadat ze haar dwongen te eten.
force-feed [sth] to [sb]⇒ vtr	figurative (impose: [sth] on [sb]) (informeel)	iemand iets door de strot duwen frase
		opdringen overg.ww
	The regime force-fed propaganda to the people.
force majeure n	French (catastrophic intervention)	overmacht nw de
	The shipping insurance does not cover piracy or other acts of force majeure.
force oneself to vtr	(make oneself)	zichzelf dwingen om, zichzelf dwingen te frase
	To make progress you have to force yourself to practice every day.
	Om vooruitgang te boeken moet je jezelf dwingen om elke dag te oefenen.
force [sb] out of [sth] v expr	figurative (compel to leave)	iemand ergens uit dwingen woordgr
	He was forced out of retirement when they cut off his pension.

Forumdiscussies met de woorden "forcing" in de titel:

Go to Preferences page and choose from different actions for taps or mouse clicks.

Advertenties

Advertenties

Meld een ongepaste advertentie.
WordReference.com WORD OF THE DAY GET THE DAILY EMAIL!

Word begunstiger van WordReference voor een advertentievrije weergave van de site.